2015 – Jubilea
In 2015 verscheen onze kalender voor de tiende keer. Deze tiende kalender bracht ons op het idee om aandacht te schenken aan andere jubilea uit de elektriciteitssector. Bedrijven blijven niet vanzelf bestaan en worden ook niet zomaar 15, 75 of 100 jaar. Dat lukt alleen doordat ze kans zien zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden. Het is interessant en inspirerend om te zien hoe bedrijven in deze kalender zich door de jaren heen hebben ontwikkeld en zichzelf opnieuw hebben moeten uitvinden. Soms noodgedwongen, om het hoofd te bieden aan veranderende omstandigheden, maar ook simpelweg omdat ze nieuwe kansen zagen. Voor alle bedrijven geldt dat ze zijn blijven veranderen. Ook Phase to Phase verandert door toepassing van nieuwe technieken en ontwikkeling van nieuwe producten om u zo goed mogelijk van dienst te blijven.
100 jaar elektriciteit in Nederland
In 1984 werd, midden in de toenmalige crisis, het eerste eeuwfeest van de Nederlandse openbare elektriciteits-voorziening gevierd. In die honderd jaar had de elektriciteitssector een invloedrijke positie gekregen in de Nederlandse samenleving. De zogeheten Arnhemse instellingen keken vanaf het KEMA-terrein in het jaarlijkse verslag ‘Electriciteit in Nederland’ vooruit: ‘De vraag welke van de energiebronnen gas, olie, kolen, uraan of wind het best kunnen worden benut (…) houdt ons meer bezig dan ooit. Ook de komende 100 jaar zullen veel ontwikkelingen (…) te zien geven.’
Die ontwikkelingen kwamen inderdaad, en misschien wel sneller dan verwacht. Den Haag besloot tot een grondige reorganisatie van de elektriciteitssector. Om te beginnen werden elektriciteitsproductie en -distributie gesplitst; de productiebedrijven moesten poolen in Sep-verband en het aantal distributiebedrijven moest drastisch omlaag. Later werden bovendien energielevering en -distributie gescheiden om een vrije energiemarkt mogelijk te maken.
Uiteraard hadden deze veranderingen ook gevolgen voor de Arnhemse Instellingen. De banden werden losser en de verschillende onderdelen gingen zelfstandiger en marktgerichter opereren. Tegenwoordig zien we hun activiteiten terug in uiteenlopende organisaties en bedrijven als Energie-Nederland, Netbeheer-Nederland, Dekra, DNV GL en TenneT. De enige ‘instelling’ die nog bestaat, is GKN (Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale Nederland), dat de stilgelegde kerncentrale in Dodewaard beheert. In 2045 wacht GKN de taak de centrale te ontmantelen.
In 1984 lagen deze ontwikkelingen nog in de toekomst. Ter gelegenheid van het jubileum schonk de VDEN (Vereeniging van Directeuren van Electriciteitsbedrijven in Nederland) een model van de toen net vernieuwde Nijmeegse PGEM-centrale aan Madurodam. De veranderingen gaan de miniatuurcentrale een beetje te snel. Op de gevel prijkt de naam Electrabel, waar het GDF Suez zou moeten zijn.
100 jaar ervaring
In 2008 maakte Nederland kennis met Alliander, Stedin en Enexis. Nieuwe namen, bedacht door gespecialiseerde bureaus, voor deels stokoude bedrijven.
Zo kan de Provinciale Geldersche Electriciteitsmaatschappij (PGEM), opgericht op 24 maart 1915, gezien worden als de oudste voorloper van Alliander. Na zo’n 70 jaar Gelderland (en later ook Flevoland) trouw te hebben gediend maakte PGEM zich met de andere elektriciteitsbedrijven op voor de fusiegolf van de jaren negentig. Daarin speelde PGEM een grote rol: het bedrijf was in 1994 één van de initiatiefnemers van de N.V. Nuon Energie-Onderneming.
Vooruitlopend op de aanstaande marktwerking, wilde Nuon de naamsbekendheid vergroten. De directeur van Nuon, zelf aanhanger van Vitesse, sloot daarom in 1993 als eerste energiebedrijf een groot sponsorcontract met de Arnhemse club. Het doel werd bereikt: heel Nederland leerde de naam van het bedrijf kennen. Toen Vitesse later – mede door financiële tegenvallers rond het stadion Gelredome en de verdenking van fraude – in zwaar weer terechtkwam, werd de sponsoring in 2000 beëindigd.
Ondertussen had het bedrijf nog een aantal overnames gedaan en was het een van de grootste energiebedrijven van Nederland geworden. De naam veranderde in 1999 in N.V. Nuon. De naam Nuon werd gebruikt voor productie en verkoop. De andere activiteiten werden ondergebracht in Continuon en Nuon Tecno. Tien jaar later werd het bedrijf, als gevolg van de Wet Onafhankelijk Netbeheer, gesplitst en ontstond op 1 juli 2009 Alliander. In hetzelfde jaar verwierf Vattenfall de meerderheid van de aandelen Nuon.
Je kunt dus – met een beetje goede wil – stellen dat Alliander dit jaar honderd wordt.
75 jaar TKF
De Nederlandse kabelbedrijven Draka en NKF hadden tijdens de Eerste Wereldoorlog een lucratieve positie tussen de buitenlandse concurrentie veroverd. Installateur Van der Lof uit Coevorden vond de kabels van NKF te duur en trachtte korting te krijgen. Toen dat niet lukte nam hij, met andere ondernemers als Odink en Koenderink, het initiatief tot de oprichting van de Twentsche Kabelfabriek. Ze vonden een leegstaande textielfabriek langs het spoor in Haaksbergen, huurden technici in uit Osnabrück en begonnen op 3 november 1930 zelf kabels te produceren. Om klanten te overtuigen van de kwaliteit van het product liet men elke kabel door KEMA testen. Het begin was moeilijk: de crisisjaren braken uit en NKF probeerde de nieuwkomer met scherpe prijzen de pas af te snijden.
Direct na de oorlog, tijdens de wederopbouw, had TKF volop werk. Door de ontwikkeling van betrouwbare kunststof isolatie in de jaren daarna werden kabels zo betaalbaar, dat elektriciteitsbedrijven ertoe overgingen hun distributienetten ondergronds te leggen. TKF had hier jarenlang veel werk aan.
In de jaren vijftig begon TKF andere bedrijven in Nederland en Duitsland over te nemen. In 1980 leidde dat tot de oprichting van de N.V. Twentsche Kabel Holding (TKH). Van kabelfabriek ontwikkelde het bedrijf zich tot aanbieder van totaaloplossingen op het gebied van informatie- en telecommunicatietechnologie. Inmiddels is TKH actief in 24 landen.
Ter gelegenheid van het 75-jarig jubileum in juni 2005 organiseerde de Feestcommissie TKF een spetterend feest in de kabelfabriek te Haaksbergen. Vele honderden genodigden genoten van een stuk theater en een groots feest op de fabrieksterreinen.
Jubileumboeken
Een jubileumboek is misschien wel het minst originele idee om een jubileum luister bij te zetten. Latere generaties zijn er echter blij mee: zo’n boek biedt vaak unieke informatie, waar Google het laat afweten.
In de redactie voor zo’n boek zit in elk geval een medewerker die álles van het bedrijf weet. Daarnaast heeft de redactie iemand nodig die ervoor zorgt dat het aantal pagina’s niet uit de hand loopt. Toch is dat bijna onvermijdelijk: het jubileum maakt liefdevolle gevoelens en bedrijfstrots los.
Vaak wordt het jubileumboek in flinke aantallen gedrukt en royaal uitgedeeld. Vervolgens wordt een flink deel van de oplage jarenlang netjes bewaard door (oud-)medewerkers. Pas na verloop van tijd komen ze op Marktplaats of in antiquariaten terecht. Meestal voor schappelijke prijzen, maar voor PLEM 1909-1959 (prachtig uitgevoerd door ontwerper Dick Elffers met foto’s van Cas Oorthuys) ben je zo 350 euro kwijt.
100 jaar Lovink
In 1911 werd in Terborg de Nederlandsche IJzer- en Metaalgieterij Lovink opgericht. Het was één van de vele ijzergieterijen in de streek langs de Oude IJssel. Het bedrijf produceerde – net als concurrenten Pelgrim, Dru en Atag – kachels, fornuizen en pannen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog had Nederland te kampen met een groot
gebrek aan grondstoffen en onderdelen. Op zoek naar een alternatief voor Duitse kabelmoffen kwam een ingenieur van de Provinciale Gelderse Elektriciteitsmaatschappij met zo’n mof op de bagagedrager op de motorfiets bij Lovink langs. Lovink zag er wel brood in, en begon in 1919 gietijzeren moffen aan PGEM en de andere elektriciteitsbedrijven te leveren. Vervolgens bleef de gietijzeren mof, gevuld met bitumen, tientallen jaren praktisch ongewijzigd in productie. Pas in de jaren zeventig begon men ook kunststof toe te passen. Sindsdien werd voortdurend aan de verbetering van de moffen gewerkt, om tegemoet te komen aan de behoefte van klanten aan snelle, eenvoudige en foutloze montage.
Elektrotechnische producten, die tegenwoordig 15% van de omzet van Royal Lovink Industries uitmaken, vallen onder Lovink Enertech. Ze worden geëxporteerd naar landen binnen en buiten Europa.
Tijdens het eeuwfeest op 9 september 2011, waarbij ook de medewerkers uit de Poolse vestiging aanwezig waren, kreeg Lovink het predicaat ’Koninklijk’. Sindsdien prijkt er een kroontje boven het logo.
133 jaar dynamiek
Een klein aantal bedrijven – opgericht rond de vorige eeuwwisseling – drukte vele tientallen jaren zijn stempel op de Nederlandse elektrotechnische industrie.
In de eerste helft van de twintigste eeuw deden ze goede zaken dankzij de voortschrijdende elektrificatie van Nederland. Later ‘profiteerden’ ze volop van de grote vraag tijdens de wederopbouw. Tegen het eind van de jaren vijftig begonnen de bedrijven echter last te ondervinden van hun beperkte thuismarkt. Men besloot de krachten te bundelen: begin jaren zestig ontstonden twee grote combinaties: Holec en Smit Nijmegen Groep, die in 1969 beide opgingen in de ‘grote’ Holec.
Het zat Holec niet mee. Het samenvoegen en stroomlijnen van al die bedrijven met hun eigenaardigheden, cultuurverschillen, overlappende en concurrerende producten en uiteenlopende arbeidsvoorwaarden moest plaatsvinden onder moeizame economische omstandigheden. De geschiedenis van Holec is er dan ook een van eindeloos reorganiseren en van afwisselend hoop en teleurstelling. Tegen het eind van de jaren tachtig werd de situatie precair: in 1989 werd Holec onderdeel van de Koninklijke Begemann Groep. Daarbij werd een decentralisatiebeleid ingezet, waarbij de diverse moeizaam samengevoegde onderdelen van het concern weer eigen verantwoordelijkheid kregen. Holec als geheel bleek echter onhoudbaar en viel eind jaren negentig uiteen. Voor veel van de verschillende bedrijfsonderdelen betekende dat een nieuwe- of een herstart: veel bedrijven zijn nog steeds actief.
De afbeelding poogt het gecompliceerde samengaan en latere uitwaaieren van de verschillende Holec-onderdelen te visualiseren. De ‘jaarringen’ beslaan telkens een periode van 10 jaar.
100 jaar passie voor elektrotechniek
In 2007 werd in Hengelo 100 jaar passie voor elektrotechniek gevierd. Uitgangspunt was de oprichting van de firma Hazemeyer in 1907. Het bedrijf groeide snel uit tot een van de grootste werkgevers in Hengelo. Na de Tweede Wereldoorlog, waarin het grotendeels werd verwoest, kwam Hazemeyer weer tot grote bloei. In 1962 werd nog een nieuwe fabriek gebouwd voor de succesvolle Magnefix schakelaars, maar de kleine thuismarkt begon Hazemeyer op te breken. Dat gold ook voor andere Nederlandse elektrotechnische bedrijven. Dit leidde in 1963 tot de oprichting van Holec waarin de grootste Nederlandse elektrotechnische bedrijven gingen samenwerken. Het bedrijf maakte veelbewogen jaren vol reorganisaties mee die in de jaren negentig weer resulteerden in een opsplitsing. De drie bedrijven in Hengelo werden in 2000 samengevoegd in een nieuwe fabriek, die in februari 2003 werd overgenomen door het Amerikaanse Eaton. De naam Eaton Holec bleef nog een aantal jaren bestaan, maar inmiddels bestaat Holec alleen nog als een merk van Eaton.
In september 2007 vierde Eaton in Hengelo het feit, dat een eeuw geleden de basis voor het huidige bedrijf werd gelegd. Klanten konden profiteren van speciale jubileumacties en voor alle medewerkers en oud-medewerkers werd een speciale reünie op het voormalige Holec-terrein in Hengelo georganiseerd.
100 jaar SMIT Transformatoren
Op 2 mei 1913 werd in Nijmegen NV Willem Smit & Co’s Transformatorenfabriek opgericht. Ondanks moeilijke omstandigheden tijdens de Eerste Wereldoorlog breidde het bedrijf al snel uit met de bouw van een eigen draadfabriek. Enkele jaren later leidde de opkomst van het elektrisch lassen eerst tot de productie van lastransformatoren en vervolgens tot die van laselektroden. Toen de verkoop van transformatoren tijdens de crisis van de jaren dertig terugviel, werd besloten de overcapaciteit in ruimte en personeel te gebruiken voor het bouwen van elektrische ovens.
In de jaren na de oorlog groeide het bedrijf sterk dankzij de wederopbouw. Begin jaren zestig fuseerde Smit Transformatoren met EMF Dordt tot de Smit Nijmegen Groep, waarin ook bedrijven als Coq, Olthof Ede en AFO Hattem opgingen. De Smit Nijmegen Groep fuseerde in 1969 met het andere grote conglomeraat Holec. Toen Holec in de jaren negentig uit elkaar viel, kwam SMIT Transformatoren weer op eigen benen te staan, om enkele jaren later te fuseren met het Duitse SBG.
Op 2 mei 2013 vierde SMIT Transformatoren zijn honderdjarig jubileum. Hierbij ontving het bedrijf het predicaat ‘Koninklijk’. SMIT Transformatoren was het laatste bedrijf, dat zijn predicaat kreeg van Koningin Beatrix.
75 jaar KEMA
In 1927 richtte VDEN – Vereeniging van Directeuren van Electriciteitsbedrijven in Nederland – de NV tot Keuring van Elektrotechnische Materialen op. In 1930 besloot KEMA tot de bouw van een ‘kortsluithuis’ op het pas verworven landgoed Den Brink in Arnhem. Minister Marchant van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen in het kabinet-Colijn wilde het bedrijf echter laten verhuizen naar de TH in Delft. De directeur van het Amsterdamse GEB was het met hem eens, maar andere directeuren niet. Tijdens een verhit debat in de Tweede Kamer maakte de minister hen uit voor K.E.M.A.-isten: “De geachte afgevaardigde vraagt: en de andere directeuren? Die andere directeuren, die zijn K.E.M.A.-isten!”
De K.E.M.A.-isten vonden de centrale ligging van Arnhem gunstiger en het netwerk van PGEM geschikter dan de ondergrondse kabels waarmee in Delft zou moeten worden gewerkt. Bovendien was volgens de KEMA-directie het heuvelachtige en lommerrijke KEMA-terrein verre te prefereren boven de vlakke, open omgeving van Delft. Gelukkig voor hen trad er een nieuw kabinet aan. De nieuwe minister deelde de opvattingen van zijn voorganger niet en in 1938 werd het Kortsluithuis in Arnhem geopend. Het werd geregeld vergroot en gemoderniseerd en kreeg in 1966 de naam De Zoeten-Laboratorium. Later verhuisde het naar een nieuwe locatie elders op het KEMA-terrein.
In 2002 bestond KEMA 75 jaar. De veranderingen in de elektriciteitssector hadden echter grote gevolgen voor het bedrijf gehad. Het roemruchte Kemakeur kwam in 2009 in handen van Dekra en in 2011 verwierf DNV de meerderheid van de aandelen van de oorspronkelijke eigenaren – alle afkomstig uit de elektriciteitssector. In 2014 verkochten als laatste ook Alliander en Cogas hun aandelen aan DNV GL.
15 jaar TenneT
Na de Tweede Wereldoorlog verenigden de regionale energiebedrijven zich voor productie en netbeheer in de Sep (Samenwerkende elektriciteitsproductiebedrijven). Sep kreeg het landelijke koppelnet onder beheer en bepaalde de economisch optimale inzet van de centrales.
Toen de overheid in de jaren tachtig besloot dat de elektriciteitssector moest worden overgelaten aan de markt, werd er een uitzondering gemaakt voor het landelijk transportnet. Omdat Den Haag dat in eigen hand wilde houden werd TenneT opgericht, met het Ministerie van Financiën als enig aandeelhouder. De nieuwe Elektriciteitswet van 1998 wees TenneT aan als onafhankelijke beheerder van het landelijk transportnet. Daarmee was TenneT de opvolger ven Sep.
In 1998 kreeg TenneT de 380 en 220 kV-netten in beheer en tien jaar later nam het tevens het beheer van de 110 en 150 kV-netten over van de regionale netbedrijven. Met de overname van het Duitse Transpower Stromübertragungs GmbH ging in 2010 TenneT vervolgens de grens over. Het bedrijf kreeg het beheer van de netten in een groot deel van Duitsland in handen. Het werd daarmee de grootste investeerder in de Energiewende, waartoe Duitsland in 2010 besloot.
75 jaar Alfen
Nederland pakte, na een aarzelende start, de elektrificatie voortvarend aan. Dit leidde overal in het land tot de komst van nieuwe bedrijven. Zo werd op 1 mei 1937 in Hilversum J. van Alfen’s Fabriek van Hoog- en Laagspanningsapparaten opgericht. Het bedrijf produceerde in de beginjaren met name schakelapparatuur.
In 1965 kreeg Van Alfen de opdracht voor de productie van zijn eerste transformatorstation, het product waarin het zich zou specialiseren. Het bedrijf werd in 1971 onderdeel van OGEM waaruit later TBI voortkwam.
De locatie in Hilversum werd te klein en daarom verhuisde het bedrijf in 1983 naar de huidige locatie in Almere. In 1992 veranderde het bedrijf van naam. Als nieuwe naam koos men Van Alfen Energietechniek.
In 2003 introduceerde het bedrijf de Diabolo serie compact stations waarvan er inmiddels 13.000 zijn geproduceerd. Daarnaast ontwikkelde Van Alfen ook oplossingen voor laadpalen, energieopslag en leverde het op projectmatige basis complete elektriciteitsnetten. Daarmee werd het meer en meer actief op de internationale markt. Daarom werd in 2007 afscheid genomen van de ‘van’ in de naam en sindsdien gaat het bedrijf door het leven als Alfen.
In 2012 vierde het bedrijf zijn 75-jarig bestaan. Het jubileumjaar stond in het teken van een reeks feestelijke gebeurtenissen en een onvergetelijke viering in de Schouwburg van Almere met relaties uit de binnen- en buitenlandse energiewereld.
10 jaar Phase to Phase
Phase to Phase ontstond in 2001 als spin-off van KEMA Consulting, dat meende dat producten als Vision en Gaia niet meer bij de focus op consultancy pasten. De start van het nieuwe bedrijf werd luister bijgezet met een mini-symposium op 1 juni 2001 in restaurant Rijzenburg. Alle aanwezigen kregen een Delfts blauw bordje mee dat in één moeite door ook vijf jaar Gaia en tien jaar Vision markeerde.
Phase to Phase begon in één kamer in het souterrain van Gebouw B46. Toen enkele jaren later KEMA zijn terrein verkocht, kon Phase to Phase zijn intrek nemen in het westelijke commandogebouw (Gebouw B14) van het De Zoeten-laboratorium. Een inspirerende omgeving, met fraai uitzicht rondom en bijzonder gunstig gelegen ten opzichte van het restaurant De Kookplaats. Kortom, Phase to Phase is helemaal thuis op Arnhems Buiten, zoals het KEMA-terrein tegenwoordig heet. Om dat te onderstrepen, kregen bij het 10-jarig jubileumfeest alle gasten na afloop een speciaal ganzenbordspel van het oude KEMA-terrein mee. Het spel kreeg als titel Onderzoek brengt licht en was ‘een ode aan generaties van onderzoekers, die op het KEMA-terrein aan de nationale elektriciteitsvoorziening hebben gewerkt’. Het kantoor van Phase to Phase vindt u op de plaatsen 49 en 50.
Vision en Gaia bestaan volgend jaar respectievelijk 25 en 20 jaar; ze zijn inmiddels onderdeel van de Vision Power Range.
2015 – De tiende Phase to Phase-kalender
Dit is alweer de tiende Phase to Phase-kalender. Elk jaar begint na de zomer het brainstormen voor een nieuw thema. Inspiratie is er altijd: de (Nederlandse) energie- en elektriciteitssector is nu eenmaal een boeiende wereld. De productie loopt daarom altijd enigszins uit de hand. Er zijn altijd nog meer en nog mooiere verhalen te vertellen, maar de deadline staat nu eenmaal vast.